(vervolg)

Men mag, zo nodig met een vertrokken gezicht, tegenwerpen dat opwekkingsliederen de stijl van de populaire muziek hanteren, “Radio 3 notabene” . Dat doen ze ook. Bewust. Vergeet niet dat jongeren dag in dag uit door uitgerekend dat idioom worden omgeven en dat de dertigers en veertigers van nu ook hun identiteit hebben gezocht onder de geluiden van de Rolling Stones en de Bee Gees. Waarom zou men in de gemeente de Heer niet ook mogen loven in een stijl die daaraan verwant is?

Kerkmusici zijn klassiek geschoold, in de opwekkingswereld geeft de gospelmuziek de toon aan en maalt men weinig om artistieke vorming. Beide hebben hun voors en hun tegens. Zowel voor de opwekkingsliederen als de nieuwe kerkliederen geldt: het merendeel ervan zal eendagsvlieg blijken te zijn, maar ook daarvoor is plaats. Het is maar weinigen gegeven te schrijven voor meer dan een generatie.

Subjectieve beleving

Het hart van de gelovigen die naar de gezangen van vroeger, naar Johan de Heer of naar de ‘Opwekkingsbundel’ grijpen, heeft zijn eigen redenen. Wie die redenen afdoet als conservatisme of emotioneel gedoe, geeft er blijk van een slecht luisteraar te zijn. Deze liederen roepen iets op dat voor veel gelovigen wezenlijk is: aanbidding, lofprijzing, de directe verbondenheid met de Heer, zingen ‘tot’ God in plaats van alleen maar ‘over’ Hem. Ze bieden ruimte voor de emotie, voor de subjectieve beleving. Tal van gelovigen, vooral jongeren, kunnen zichzelf er beter in kwijt dan in de traditionele kerkzang.

Huppelen

En meer dan dat. Eeuwenlang psalmzong het ‘vrome volk’ dat het, “in U verheugd, zal huppelen van zielevreugd” , wie weet met de stille gedachte dat dat ooit nog eens werkelijkheid zou worden. Welnu, bij de opwekkingspsalmen kan het en gebeurt het. Prima toch?

Dat evangelischen het opwekkingslied aan hun hart drukken, is te begrijpen. Maar ze moeten het niet met overslaande stem gaan zingen, met een ondertoon van afkeuring in de richting van de psalmen, de gezangen en de moderne liturgische liederen. In heel wat kringen is het nieuwe opwekkingslied inmiddels als teken van waar geloof op het schild geheven en doet men het voorkomen alsof de engelen in de hemel alleen maar dat willen horen. Het Liedboek is er domweg taboe. Alsof je daarin je hart, of voor mijn part je evangelische geloofsbeleving niet kwijt kunt. Wat een onzin!

Varieteit

Kort en goed, het wordt tijd dat Liedboekzangers en opwekkingszangers hun wederzijdse loopgraven verlaten en elkaar gaan respecteren als aanvullend, wellicht als correctie op eigen eenzijdigheden.

De muzikale varieteit in de gemeente is nu eenmaal een gegeven. Daaraan ruimte bieden is recht doen aan de veelkleurigheid aan geloofsbelevingen, die achter die varieteit schuilgaat. Daarvoor is nodig een diversiteit aan vormen van vieren. Het ene lied is opgekomen in de hoogliturgische bedding, het andere in de evangelisatie. Een praiseavond is geen vesper, maar ze hebben beide hun bestaansrecht en specifieke uitstraling. Het lijkt me onbegonnen werk om een hele gemeente door de ene dan wel de andere liturgische deur te duwen. Dat roept altijd reacties op, ook kerkmuzikale reacties. Maak het aanbod pluriform, dan bepaalt de gemeente wel in welke liturgische jas zij zich thuisvoelt en in welke niet.

Nodig is ook een varieteit van muzikale begeleiding. Geen enkel instrument, inclusief het koninklijke orgel waaraan ik mijn hart heb verpand, leent zich voor alle stijlen even goed. In evangelische kring laat men zich het liefst begeleiden door een band, al dan niet aangevuld met background vocals. Dat slaat een brug naar de muzikale belevingswereld van jongeren, maar heeft ook zijn beperkingen. Een organist kan meestal moeilijk uit de voeten – letterlijk – met een opwekkingslied en een toetsenist uit het gospelcircuit weet harmonisch geen raad met een psalm of een oud gezang. Zowel de klassiek georienteerde kerkmusici als de populair georienteerde evangelische muzikanten spelen en componeren het liefst in ‘hun’ eigen stijl. Laten ze elkaar aanvullen in plaats van bestrijden. Houden we het daarom op een losbladig, makkelijk aan te vullen Liedboek 2000, waarin alle in zwang zijnde stijlen gelijkelijk aan bod komen. Liefst ook op overhead-sheets, voor het geval een samen-op-weg-gemeente een charismatische viering wil.