
Vol verwachting blijf ik uitzien, tot die dag eens dagen zal,
dat de Heiland op de wolken, weerkomt met bazuingeschal.
Welk een vreugde zal het wezen, als mijn oog Hem schouwen mag
en mijn oor Zijn stem zal horen, op die grote, blijde dag!
Welk een uitzicht, Bruidsgemeente! Eeuwig Hem ten eigendom.
“Maranatha” blijv’ ons wachtwoord, “amen, ja Heer Jezus, kom!” (JdH lied nr. 769)
Jezus komt terug!
Dat beloofde Hij (voor Zijn hemelvaart) Zelf, onder andere toen Hij tegen Zijn discipelen zei:
2. In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben.
Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken.
3. En als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben. (Zie ook Johannes 14)
Ook schrijft Paulus in zijn brief aan de Thessalonicenzen:
13. ‘Maar ik wil niet dat u onwetend bent ten aanzien van hen die ontslapen zijn, opdat u niet bedroefd bent zoals ook de anderen, die geen hoop hebben.
14. Want als wij geloven dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal ook God op dezelfde wijze hen die in Jezus ontslapen zijn, terugbrengen met Hem.
15. Want dit zetten wij u met een woord van de Heere, dat wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere, de ontslapenen beslist niet zullen voorgaan.
16. Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan.
17. Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn.
18. Zo dan, troost elkaar met deze woorden. (Zie ook 1 Thessalonicenzen 4)
Je zou kunnen stellen dat de verwachting van Jezus’ wederkomst eigenlijk dé hoop / hét toekomstperspectief van de Kerk / de Gemeente is (en dat alle kerkelijke denominaties ook geloven in Jezus’ wederkomst). Tijdens onze Johannes de Heer-zangdiensten en overige zangactiviteiten zingen we ook regelmatig over de blijde verwachting van Jezus’ wederkomst én over het binnengeleid worden in Gods heerlijkheid: ‘Vol verwachting blijf ik uitzien’ (JdH-769) / Daar boven is een heerlijk oord’ (JdH-30) / ‘Lichtstad met uw paar’len poorten’ (GLK-52) / ‘k Ben reizend naar die Stad, waar Christus ’t Licht zal zijn!’ (JdH-19) / enzovoorts.
Alleen,…
Over ‘hoe’ (ofwel: met welk doel) Jezus wederkomt en over ‘wat er voor en na die tijd nog staat te gebeuren’ verschillen de visies en meningen binnen de verschillende kerken en onder christenen nogal.
Zo geloven de meer traditionele kerken veelal dat de term ‘het duizendjarig vrederijk’ symbolisch is (net als veel andere getallen in het boek Openbaring nemen zij ‘deze 1000 jaar’ niet letterlijk).
Daarnaast geloven veel traditioneel-kerkelijken dat de duivel al in de eerste eeuw van het christendom (nadat de Romeinen, in het jaar 70 na Christus, de Joodse tempel in Jeruzalem verwoestten) ‘gebonden’ was zodat de Kerk kon groeien. Zij geloven (en belijden in de apostolische geloofsbelijdenis) dat Jezus zal wederkomen om te oordelen; de levenden en de doden,…. waarna alles voleindigd wordt en de Nieuwe Hemel en de Nieuwe Aarde komen.
LEESTIP: KLIK HIER om meer te lezen over de verwoesting van de Grote Tempel in Jeruzalem, in het jaar 70 na Christus.
Evangelicalen (waaronder Baptisten / leden van De Vergadering der Gelovigen / leden van Evangelische- en Pinkstergemeenten / e.a.) geloven veelal dat Jezus ons komt halen (men noemt dat ‘de opname’ / ‘de wegvoering van de Gemeente’) en dat er dan nog één of meerdere tussenfasen komen vóórdat alles voleindigd zal worden en de Nieuwe Hemel en de Nieuwe Aarde komen.
Onderling verschillen de visies ook nog over ‘wanneer’ de Kerk / de Gemeente zal worden weggenomen: voor-, tijdens- of na ‘de Grote verdrukking’.
LEESTIP: KLIK HIER om meer te lezen over ‘het duizendjarig vrederijk’ en de verschillende visies daarop vanuit het premillennialisme, postmillennialisme en amillennialisme.
Johannes de Heer, die zijn verdere leven lid bleef van de Nederlands Hervormde Kerk, raakte vanaf 1895 betrokken bij- (en was van 1896 tot 1902 ouderling binnen) de zevende-dags adventisten. Daar kwam hij in aanraking met het gedachtengoed (en de geschriften) van Uriah Smith. Uriah Smith was aanhanger van de ‘rechte-lijn’-methode. Dit is een methode waarmee bijbelse profetieën worden geïnterpreteerd en uitgelegd.
De ‘rechte-lijn’-methode
Ook de uitleg van de profetieën is aan een ontwikkelingsproces onderworpen.
Het eerste degelijke adventistische boekwerk over tijdsprofetieën in de Openbaring kwam van Uriah Smith (1832-1903). Zijn boek werd in de tweede helft van de 19e eeuw tot standaardwerk verheven. Uriah Smith, de Amerikaanse exponent van het ‘tijdsprofetische’ adventisme, koos voor de ‘rechte-lijn’-methode.
Globaal komt dit systeem neer op een chronologische rangschikking, waarbij de hoofdstukken van het boek de Openbaring in elkaars verlangde liggen. De zeven zegels vallen dan in de tijd van de vroege kerk (hoofdstuk 6), de bazuinen in de tijd van de volksverhuizingen (hoofdstuk 8 en 9), enz.
Aan het einde van de lijn staat het Nieuwe Jeruzalem (hoofdstuk 21).
Uriah Smith was van mening dat de wereldgeschiedenis bij de hoofdstukken 14 tot 16 was aangeland. Een dramatische ontvouwing daarvan was aanstaande. Het sleutelwoord dat bij deze methode past is: opeenvolging. Dit principe mag echter ook weer niet al te consequent worden toegepast.
In het geval van sommige hoofdstukken kan ook sprake zijn van ‘overlapping’ of ‘blokvorming’.
Toch ligt een groot deel van het materiaal in elkaars verlengde, oplopend naar een climax aan het eind. Ludwig R. Conradi (1856-1939), de Europese tegenhanger van Uriah Smith, behoorde tot de zogenaamde ‘recapitulationisten’. Voor hem was het sleutelwoord niet ‘opeenvolging’, maar ‘paralellen’. De zeven gemeenten, de zeven zegelen, de zeven bazuinen en hoofdstuk 12:14 liggen niet in elkaars verlengde, maar vormen parallellen. Elke lijn begint in de tijd van de profeet en eindigt bij de wederkomst. Elke lijn geeft de ontwikkeling van de strijd tussen goed en kwaad op geheel eigen wijze weer.
Toen de politieke situatie zich echter anders bleek te ontwikkelen dan men aan de hand van Uriah Smiths voorspellingen verwacht had, raakte zijn methode steeds meer op de achtergrond. Herhaaldelijk werden door de leiding waarschuwingen geuit tegen te dogmatische opvattingen.
De publicaties van Ludwig Conradi namen toen steeds meer de plaats van Uriah Smits boek in, totdat op den duur de recapitulationistische methode als enige overbleef. Deze ontwikkeling zette echter pas goed in, nadat Johannes de Heer in 1902 bij de adventisten was weggegaan.
Omdat de methode die gebruikt wordt, mede bepalend is voor de uitleg, kwam De Heer uiteindelijk op een geheel ander spoor te zitten dan de adventisten.
Johannes de Heer zijn latere publicaties over ‘de opname van de Gemeente’ en over ‘het duizendjarig vrederijk’ zijn volgens kenners zeker gekleurd door zijn kerkelijke periode binnen de zevende-dags adventisten (en de visie die men aldaar, in de periode 1895 – 1902, had op deze onderwerpen).
Binnen de ‘Maranatha-beweging’ van Johannes de Heer bleven thema’s als ‘de opname ofwel wegvoering van de Gemeente’ / ‘de Grote verdrukking’ / ‘het Duizendjarig vrederijk’ onderwerpen van gesprek en bestudering. Ook ‘Het Zoeklicht’ (destijds door Johannes de Heer opgericht en tot op heden actief) houdt zich bezig met ‘eindtijd-profetieën en de tekenen van de tijd’.
Het chiliastisch gedachtengoed (opname / grote verdrukking / duizendjarig vrederijk) heerst ook in grote mate bij hen en in hun achterban.
Wij, van ‘Prijs met Johannes de Heer’, houden ons vanuit ons project hoofdzakelijk bezig met de zangbundel van Johannes de Heer (van waaruit wij zangactiviteiten organiseren en met elkaar beleven.).
Doordat wij interkerkelijk actief zijn, en samenwerken met veel verschillende kerkelijke denominaties, weten wij dat er over een aantal thema’s verschillend gedacht wordt.
Voor ons is dat geen probleem. Wij richten ons graag op hetgeen ons verbindt:
ons geloof in Vader, Zoon en Heilige Geest! Daar willen wij over zingen!
Daarnaast gaan de liederen van Johannes de Heer vaak over: ‘ellende, verlossing en dankbaarheid’. Over de rijke genade die Jezus Christus ons geeft; waardoor wij weer vrij tot God de Vader mogen komen!
En,… één ding staat voor alle christenen vast:
Jezus Christus komt op een dag terug en dan zijn allen die in Hem geloven voor altijd verenigd met Hem!
Welk een uitzicht, Bruidsgemeente! Eeuwig Hem ten eigendom.
“Maranatha” blijv’ ons wachtwoord, “amen, ja Heer Jezus, kom!”
De vraag die voor ons allen klinkt is: ‘Heb je Jezus aangenomen als jouw Heer, Verlosser en Zaligmaker?’
Als het antwoord daarop ‘JA’ is, dan mag je (goed voorbereid en wel) uitzien naar Zijn wederkomst!
Want Jezus komt Zijn Bruid (de Gemeente / Zijn Lichaam op aarde) halen.
Lees in dit verband ook de gelijkenis van de wijze en dwaze maagden (Mattheus 25)
Voor diegenen die zich wat breder willen verdiepen in de verschillende visies op de hierboven genoemde onderwerpen, hebben wij één en ander verzameld en onder elkaar gezet.
Uiteraard meerdere visies, vanuit verschillende kerkelijke richtingen, zodat de onderwerpen vanuit meerdere invalshoeken bekeken kunnen worden.
In Hem met elkaar verbonden,
met warme groet,
team ‘Prijs met Johannes de Heer’

Bijdrage van Wikipedia:
OPNAME VAN DE GEMEENTE
Het leerstuk van de opname van de gemeente houdt in dat Jezus Christus, voordat de plagen van het eind van de wereld hen treffen, gelovigen in een oogwenk opneemt in de hemel. Deze doctrine is vooral populair onder evangelische christenen en werd pas vanaf de 19e eeuw breed verspreid als onderdeel van de verwachting van een Duizendjarig vrederijk.
Nieuwe Testament
Aanhangers van de leer van de opname van de gemeente zien de belangrijkste aanleiding voor hun geloof in de Bijbel. In 1 Tessalonicenzen 4 vers 17 schrijft Paulus bijvoorbeeld dat de gelovigen ‘opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht’ (Herziene Statenvertaling). Aanhangers van het leerstuk van de opname van de gemeente stellen dat Paulus met deze woorden een opname van de gemeente beschrijft, waarna de wereldgeschiedenis doorgaat (op aarde) zonder de gelovigen (die in de hemel zijn). Deze exegese (bijbeluitleg) is echter omstreden.
In 1 Korintiërs 15 vers 51 en 52 schrijft Paulus: ‘Wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin.’ Paulus wil hier volgens de Studiebijbel van de Herziene Statenvertaling mee zeggen dat gelovigen die nog in leven zijn bij Jezus’ wederkomst evenals de gestorven gelovigen een geestelijk en onvergankelijk lichaam ontvangen.[1]
Geschiedenis
Ontstaan van de leer
Tot de 17e eeuw is het geloof in de opname van de gemeente waarschijnlijk afwezig. Dan wordt door de Amerikaanse puriteinen Increase Mather (1639-1723) en zijn zoon Cotton Mather(1663-1728) het geloof in een opname verbonden met het premillenialisme. Zij geloofden, dat de gelovigen zouden worden opgenomen, waarna oordelen de aarde zouden treffen, waarna het Duizendjarig rijk zou aanbreken. De Engelse term rapture, meestal vertaald met opname, is afkomstig van Philip Doddridge[2] en John Gill[3] in hun commentaren op het Nieuwe Testament.
In 1788 wordt door de baptist Morgan Edwards uitgesproken dat de opname vóór de plagen, de verdrukking, plaatsvindt.[4] In 1811, tien jaar na de dood van de schrijver, verschijnt een Spaans boek, geschreven door de Rooms-Katholieke priester Emmanuel Lacunz,[5] over de opname.
In 1827 wordt dit boek door de Schotse predikant Edward Irving (1792-1834) in het Engels vertaald. Nadat hij van anderen het idee had aangenomen dat met de antichrist één bepaalde man bedoeld werd, deed Irving een tweede stap: Hij concludeerde dat Jezus in twee fasen zou terugkomen, de eerste maal voordat de antichrist zou opstaan1862[6] Vaak wordt de populariteit van opname vóór de grote verdrukking toegeschreven aan de toen 15-jarige Margaret MacDonald,[7][8] een volgelinge van Edward Irving. Zij had in 1830 een visioen over het einde der tijden, waarin de opname echter pas na de grote verdrukking plaatsvindt. Het werd in 1840 gepubliceerd en in 1861 weer, maar in die editie werd de gemeente al opgenomen voor de grote verdrukking.
John Nelson Darby (1800-1882), die wel wordt beschouwd als de grondlegger van de bedelingenleer, stelde een komst van Christus voor voordat de antichrist zou komen en maakte dit leerstuk populair. De Broederbeweging, zoals de Plymouth brethren (in Nederland: Vergadering van gelovigen), waarvan hij een grondlegger was, nam dit van hem over. De geschriften van deze beweging hadden vooral in de Verenigde Staten veel invloed.[8] In Nederland had Johannes de Heer (1866-1961), behalve door zijn zangbundel, veel invloed via het blad Het Zoeklicht, dat nog steeds bestaat en dezelfde visie verkondigt.
Ook uit Amerika is er een onmiskenbare invloed op de wederkomstvisie van evangelische christenen. In de jaren zeventig verschenen de boeken van Hal Lindsey[9] die behalve in de VS ook in Nederland bestsellerswerden. Ook de romanserie Left Behind van Tim Lahaye en Jerry B. Jenkins werd in de jaren negentig goed verkocht.[10][11][12][13]
Hedendaagse aanhangers
Tegenwoordig wordt de leer van de opname vooral aangehangen in evangelische en charismatische kringen, in de Vergadering van gelovigen en bij de baptisten. Veel traditionele katholieken en protestanten interpreteren 1 Tessalonicenzen 4:16-17 letterlijk: ze beweren dat de opname onmiddellijk gevolgd wordt door de algemene opstanding op de oordeelsdag. Dan zullen de levenden en de zojuist opgestane doden Christus ontmoeten als hij vanuit de hemel komt om de aarde te oordelen. Zij zien de opname als een detail in het licht van de tweede komst van Christus. De oosters-orthodoxe kerken accepteert de leer van de afzonderlijke opname niet, omdat zoiets nooit door hun bisschoppen is onderwezen.[14]
Scenario
Het verhaal dat in deze leer geschetst wordt kan in verschillende achtereenvolgende gebeurtenissen verdeeld worden: Voortekenen: In deze Bijbeluitleg neemt men de gebeurtenissen die Jezus in Matteüs 24 voorspelt, als tekenen van zijn naderende terugkomst: Er treden christelijke valse profeten op. Berichten over oorlogen en hongersnoden. Christenen zullen vervolgd worden. Veel mensen vallen van hun geloof af. Toenemende wetteloosheid. De liefde zal verkoelen. Jezus komt echter pas terug als het Evangelie over de hele wereld is verspreid. Met het teken van de “bloeiende vijgenboom” wordt volgens velen Israël bedoeld. Aanhangers van de hier beschreven leer, voorspelden al in de 19e eeuw het herstel van Israël.
Opname
Teksten die worden gebruikt om de leer van de opname te onderbouwen zijn: 1 Tessalonicenzen 4; 1 Korintiërs 15; Matteüs 24:40-41. Jezus geeft wel aan welke tekenen er zullen komen zodat de gelovigen kunnen zien dat Hij komt; “De zon wordt verduisterd en de maan zal niet meer schijnen. De sterren zullen van de hemel vallen en de machten van het heelal zullen door elkaar worden geschud. Dan zal iedereen Mij, de Mensenzoon, zien komen in de wolken, met grote macht en majesteit”. Deze gebeurtenissen komen overeen met wat er in Openbaringen 6:12 staat beschreven; “Toen Hij het zesde zegel verbrak, zag ik dat er een zware aardbeving kwam. De zon werd zwart als een rouwkleed en de maan rood als bloed. De sterren vielen van de hemel op de aarde, als onrijpe vijgen die in een storm van de boom waaien. De hemel verdween als een stuk papier dat opgerold wordt, en alle bergen en eilanden werden van hun plaats gerukt”.
De Bijbel zegt dat we het precieze tijdstip van de wederkomst niet kunnen weten. De Bijbel spreekt wel dat Hij niet zal komen als een dief in de nacht voor de mensen die Hem verwachten: 1 Thessalonicenzen 5:2-9. Volgens velen komt Christus naar de Aarde terug in de lucht op een wolk, om de christelijke gemeenschap op te nemen (1 Thessalonicenzen 4:16). Want de Here Zelf zal met een geroep, met de stem van de aartsengel, en met de bazuin van God nederdalen van de hemel; en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan (1 Thessalonicenzen 4:17). Daarna wij, die levend overgebleven zijn, zullen tezamen met hen opgenomen worden in de wolken, de Heer tegemoet, in de lucht; en zo zullen wij altijd met de Heer wezen.
Grote verdrukking
De antichrist, heeft vrij spel om de gelovigen te vervolgen. Marcus 13: Na die dagen van verdrukking en ellende zal de zon worden verduisterd en de maan niet meer schijnen. De sterren zullen van de hemel vallen en de machten van het heelal zullen door elkaar worden geschud. Dan zal iedereen Mij, de Mensenzoon, zien komen in de wolken, met grote macht en majesteit. Ik zal de engelen eropuit sturen om de mensen die Ik heb uitgekozen, bijeen te brengen. Mattheus 24: Onmiddellijk na die dagen van verdrukking en ellende zal de zon worden verduisterd en de maan niet meer schijnen. De sterren zullen van de hemel vallen en de machten van het heelal zullen door elkaar worden geschud. Daarna zal het laatste teken van mijn komst aan de hemel te zien zijn. Heel de wereld zal jammeren en klagen. Iedereen zal Mij, de Mensenzoon, zien komen in de wolken aan de hemel, met grote macht en majesteit. Ik zal mijn engelen er met luid trompetgeschal op uitsturen. Ze zullen de mensen die bij Mij horen, verzamelen van de verste uithoeken van de hemel en de aarde. Lucas 21: Er zullen vreemde verschijnselen in het heelal zijn: waarschuwingen en tekenen van de zon, maan en sterren. De volken op aarde zullen in paniek raken. Ze zullen helemaal overstuur raken door het gebulder van de zee en de branding. De mensen zullen het besterven van angst, omdat ze denken dat de wereld vergaat. Want de machten van het heelal zullen door elkaar worden geschud. En dan zal iedereen Mij, de Mensenzoon, zien komen in een wolk, met macht en schitterende majesteit. Dus als deze dingen beginnen, ga dan rechtop staan en kijk omhoog! Want je verlossing is niet ver meer!’
Duizendjarige rijk
Jezus regeert vervolgens duizend jaar op een paradijselijke aarde. Hier speelt het volk Israël een grootse rol. Mensen met deze visie betrekken de Oudtestamentische profetieën over het herstel van Israël op het aardse Israël.
Laatste oordeel
Ten slotte wordt de duivel nog een keer losgelaten en ontketent opnieuw een oorlog. Hij wordt definitief verslagen. De doden staan op, de boeken gaan open en de volkeren worden geoordeeld. Er is een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.

Timing
Wanneer men ervan uitgaat dat er geen duizendjarig rijk zal zijn (amillennialisme) of dat het al geweest is (postmillennialisme), of men gaat ervan uit dat de gemeente pas na de grote verdrukking wordt opgenomen (posttribulanisme) maakt het geen verschil wanneer de opname plaatsvindt. Vanuit al deze gezichtspunten valt de opname samen met de definitieve wederkomst van Christus.
Binnen het premillennialisme is de pre-Tribulationistische positie, die we boven hebben beschreven, de overheersende visie, die de opname scheidt van de wederkomst. Er zijn nog twee minderheidsposities binnen het premillenialisme die er wel toe doen, de gedachte dat de opname midden in de grote verdrukking valt (het mid-tribulationistische standpunt) en het standpunt dat er maar een gedeelte wordt opgenomen.
Kritiek
- Velen onderschrijven de leer van de opname niet, omdat ze vinden dat deze niet uitgedrukt is in de Bijbel.[15]
- Het gevolg van de opname is dat christenen de vervolging ontlopen: het verwijt van escapisme.
- Sommige evangelische christenen zijn niet meer gemotiveerd om bijvoorbeeld voor het milieu te zorgen.
- Soms gaan mensen heel krampachtig om met bijvoorbeeld een pasje, of het getal 666 dat het nummer van de antichrist zou zijn. Ze vrezen die in de kaart te spelen.
- Deze visie beïnvloedt de houding ten opzichte van Israël. Gunstig is dat er een einde lijkt te zijn gekomen aan 1700 jaar Jodenvervolging door christenen.
(einde Wikipedia-pagina)

Bijdrage vanuit ‘weg-uit-babylon’:
weguitbabylon.nl over:
OPNAME VAN DE GEMEENTE
Een wijdverbreide eindtijdvisie is dat er een tijd van zeven jaren van ellende zal zijn aan het einde van de tijd. Weinigen kennen de oorsprong van deze theorie en de Grote Verdrukking (zoals het wordt genoemd), wordt algemeen aanvaard als een vaststaand feit. Maar alleen het hebben van een uitleg over enkele ingewikkelde Bijbelverzen, wil niet zeggen dat deze uitleg waar is. Weinigen vragen zich af hoe deze uitleg ontstaan is, maar een ding is duidelijk, het heeft een zeer twijfelachtig begin. Hier komt het verhaal:
Vanaf de eerste kerkvaders tot de Reformatie, was de algemeen aanvaarde gedachte over Bijbelse profetie lineair historisch. Openbaringen zou tot vervulling komen door het hele Christelijke tijdperk heen. Maar in de 16e eeuw werd een nieuwe visie over Bijbelse profetie gegeven door een Jezuïetische priester met als doel de Reformatoren te stoppen, omdat zij leerden dat de Katholieke kerk waarschijnlijk “de hoer van Babylon” uit Openbaringen 17:3-6 was.
In het jaar 1591 vond de Jezuïet Ribera een “toekomstvisie” uit. Hij stelde vast dat het boek Openbaringen pas vervuld zou worden aan het einde van het Christelijke tijdperk.
Ribera leerde een herbouwd Babylon, een herbouwde Tempel in Jeruzalem, een antichrist in de eindtijd, etc. etc. Klinkt dit u bekend in de oren? Waarschijnlijk wel! Ribera is de vader van de visie op profetie die nu in vele grote denominaties wordt geleerd.
Maar Ribera is maar een deel van het verhaal. In 1731 was er een Spaanse familie in Chili, genaamd De Lacunza, die een zoontje hadden met de naam Manuel. Na vijftien jaar besloot de jonge Manuel een katholieke priester te worden en vertrok per boot naar Spanje. 36 jaar later (toen de Jezuïeten uit Spanje werden gegooid vanwege hun brute methodes) moest de nu vader Manuel de Lacunza Y Diaz naar Imola in Italie vertrekken, waar hij de rest van zijn leven woonde. In Imola vertelde De Lacunza dat hij een bekeerde Jood was met de naam Rabbi Juan Jushafat Ben-Ezra. Onder die valse naam schreef hij een 900 pagina´s tellend boek, getiteld “De komst van de Messias in glorie en majesteit”. In dit boek droeg hij de theorie aan, dat de Gemeente ongeveer 45 dagen voordat Jezus terug zou komen op aarde, bij de Heere zou worden opgenomen. Gedurende die 45 dagen (de Gemeente zou dan in de hemel zijn) zou God zijn wraak uitstorten over de slechten die op aarde waren achter gebleven. Geloof het of niet, een Jezuïet uit Chili, die zich voordeed als een Joodse rabbijn, zette als eerste de mini-verdrukking of voor-verdrukking-opname visie op papier.
De Lacunza stierf in Imola in 1801 en dat zou het eind van alles betekend hebben. Maar na zijn dood, werden Lacunza’s gedachtespinsels geleerd in Spanje. In 1812 werd zijn boek zelfs gepubliceerd in het Spaans. Veertien jaar later, werd het vertaald in het Engels door een fanatieke volgeling genaamd Edward Irving. Lacunza’s ideeën zouden ook hier aan hun eind gekomen kunnen zijn, want de meeste Engelsen zagen hem als een ketter.
Maar nu wordt het nog erger. Ongeveer in diezelfde tijd, ontmoette een evangelist uit de gelederen van Irving genaamd Robert Norton, een meisje uit Schotland genaamd Margaret Macdonald, die een visioen zou hebben gehad dat de Gemeente in het geheim zou worden opgenomen. Norton was zo gecharmeerd van het idee, dat hij haar “visioen” door heel Engeland tijdens zijn preken doorgaf.
John Darby, de stichter van de Plymouth Broeders, werd ook geïnteresseerd in deze nieuwe leer en woonde enkele bijeenkomsten bij van Irving. In zijn brieven beweerde Darby, dat hij het met deze “nieuwe waarheid” eens was geworden en maakte er geen geheim van dat hij beïnvloed was door de geschriften van De Lacunza uit Italië.
Darby, echter, was niet tevreden met het nogal eenvoudige idee van een 45- dagen durende verdrukking van Lacunza en Irving, dus ontwikkelde hij een complexere theorie.
Darby dacht dat de laatste week van Daniël zijn 70-weken profetie (Dan.9:24-27) nog niet was vervuld, en ontwikkelde een theorie, dat deze 70e week misschien wel een toekomstige Zeven -jaren durende verdrukking kon zijn aan het einde der tijden. Om dit idee met de wereldgeschiedenis overeen te laten komen, vond hij een gat van 2000 jaar uit tussen de 69e en 70e week van Daniël zijn “70-weken” profetie.
Het was allemaal gissen , maar nu weet je de werkelijke oorsprong van de “Zeven-jaar-verdrukking” en de ‘opnametheorie’ die voor de grote verdrukking plaats zou moeten vinden.
Op deze twijfelachtige basis voegden Darby en zijn vrienden enkele gedachten spinsels van de Jezuïet Ribera:
1. Er zou een joodse tempel worden herbouwd en de dierenoffers weer ingevoerd.
2. De antichrist zou verschijnen en de wereld 7 jaar regeren
3. Dat na 3,5 jaar goede regering, deze veronderstelde antichrist zich zou keren tegen de Joden, de dierenoffers zou stoppen en de slag van Armageddon zou beginnen.
Zo ging dit verder en verder, gebaseerd op duizelingwekkende, nergens op gebaseerde gissingen, afkomstig van Darby’s gat van 2000 jaar in de geschiedenis en de “Zeven- jaren verdrukking” theorie die tevoorschijn werd getoverd uit de 70ste week van Daniël’s “70 weken” profetie.
Als Darby de Verenigde Staten niet had bezocht, zou zijn Zeven7-jaar idee waarschijnlijk gelijk verdwenen zijn. Er warenimmers niet veel volgelingen van hem. Maar in de Verenigde Staten ontmoette Darby, C.I. Scofield. Deze was zo aangeraakt door de Ribera-Lacuna-Macdonald-Darby ideeën, dat hij besloot dit op te nemen in de kanttekeningen van zijn Bijbel die hij aan het schrijven was. Bekende Bijbelgeleerden uit die tijd, zoals A.J. Gordon, Charles R. Erdman en W.G. Moorhead probeerden hem hier van af te krijgen. Drie leden van Scofields correctiecommissie traden zelfs af vanwege zijn vastberaden toewijding aan deze visie, maar hun stemmen werden niet gehoord.
De “Zeven jaren- verdrukking” theorie bleef….
En zo is het gedachtespinsel van een Jezuïet, dat groeide als een giftige paddestoel, binnengeslopen in de nu beroemde kanttekeningen van de Scofield Referentie Bijbel (3)
Omdat de Protestantse Kerk de Jezuïeten en volgelingen van Irving als ketters beschouwden, probeerden alle betrokkenen de oorsprong van de opnameleer te verhullen en, ongelooflijk teleurstellend, claimden ze zelfs uitvinders van deze leer te zijn. Ze waren over het algemeen succesvol, want de meeste voorgangers en theologen geloven dat John Darby en C.I. Scofield de vaders waren van wat vandaag bekend staat als “Dispensational Eschatology” (“Onderbrekingsleer van de laatste tijden”).
In de jaren die volgden werd de Scofield Bijbel de meest gelezen Engelse Bijbel, die met zijn kanttekeningen er voor zorgde, dat deze “Zeven- jaar verdrukking” theorie verspreid werd in de Amerikaanse kerken.
Dr. Ironside van het Moody Bijbel instituut ondersteunde de Darby-Scofield theorie, maar gaf in een later stadium van zijn leven toe dat het vol met “gaten” zat. Het Dallas theologisch Seminarium, de Biola universiteit en andere centra van “de onderbrekingsleer” ondersteunen ook Darby’s zienswijze. Er zijn hele horden conservatieve theologen geweest, die ertegen waren, maar slechts weinigen hebben de moeite genomen om deze Ribera-Lacunza-Mcdonald-Darby-Scofield theorie te weerleggen in een taal die elke gelovige kan begrijpen.
Het is bijna niet te geloven, dat zulke belangrijke eindtijd-principes van de Protestantse kerk begonnen zijn met een gedachtespinsel van Jezuïetenpriesters, waarvan er een was die onder een valse naam optrad…en wat nog ongelooflijker is, dat deze gedachten werden versterkt door een visioen van een 15-jarig meisje, dat pas een jaar tot geloof was gekomen en onder invloed stond van occultisme en levitatie.
Maar de historisch gedocumenteerde oorzaken over het ontstaan van de “onderbrekingsleer en de laatste tijden” valt niet te ontkennen.
Vele theologiestudenten hebben geprobeerd te achterhalen waar de Bijbelse grond voor de “onderbrekingsleer” vandaan komt, maar zonder succes.
Uiteindelijk accepteerden nieuwe voorgangers gewoonweg Ribera-Lacunza-Macdonald-Darby-Scofield en hebben blijmoedig de mensen deze valse leer onderwezen.
Zelden vragen ze zich af wat de onvaste fundering is waarop ze bouwen, namelijk: de twijfelachtige meningen van de Jezuïeten die dit alles in gang hebben gezet.
Vele evangelische kerken hebben de Zeven- jaren visie hoog in hun vaandel staan, maar het is zo in tegenspraak met de eenvoudige stellingen uit de Bijbel zelf – in het bijzonder over de laatste bazuin – zodat je je afvraagt hoe het mogelijk is dat zo velen deze leer aanhangen…
In 2 Tim. 4: 3-4 staat: “Want er zal en tijd zijn, wanneer ze de gezonde leer niet zullen verdragen, maar daar zij kittelachtig zijn van gehoor, zullen zij zichzelf leraars vergaderen, naar hun eigen begeerten en zullen hun gehoor van de waarheid afwenden en zullen zich keren tot fabels.”
We zijn vlakbij het einde van alle dingen. De Joden zijn nu thuis in Israël, zoals de Heere voorspeld heeft, zoals in talloze teksten staat. Vanwege de vele profetieën die zijn vervuld gedurende de laatste 60 jaar, kunnen we nu beweren dat alle Schriftplaatsen die gebruikt zijn voor de “Zeven- jaar verdrukking” theorie, inclusief Daniel’s 70ste week, al vervuld zijn. Het Ribera-Lacunza-Irving-Macdonald-Darby-Scofield eindtijd scenario is gewoon niet waar. En omdat het niet waar is kunnen we opnieuw naar Daniël’s profetieën kijken om te zien waar ze nu echt over gaan.
God is waarheid, dus hoe goed een persoon de Heere dient, is niet gebaseerd op hoe goed hij is in het verdedigen van zijn eigen visie, maar op hoe gewillig hij is de waarheid te zoeken en te volgen.
W.J. Verwoerd (Weg uit Babylon)

Bijdrage vanuit de Hervormde richting:
Een reactie op de boodschap van W.J. Verwoerd (Weg uit Babylon)
juni 2017
Door dr. J. Hoek (theoloog / voorganger binnen de PKN / Hervormd – Gereformeerde Bond)
In mijn recensie-artikel in ‘de Waarheidsvriend’ heb ik kritische noten gekraakt, maar ook waarderende opmerkingen gemaakt aan het adres van de heer Verwoerd. Die waren beide oprecht gemeend en ook nu wil ik positief beginnen. Ik ken de heer Verwoerd niet persoonlijk, maar via zijn boek maak ik kennis met hem als met een ernstig man die blijkbaar oprecht verlangt om de bijbelse boodschap onverkort ter harte te nemen. Hij is een man van ferme overtuigingen die bij hem zijn gegroeid door zijn onderzoek van de Schriften. Hier zet ook meteen mijn kritiek in. Ik krijg niet de indruk dat Verwoerd echt openstaat voor voortgaande discussie wanneer hij zich eenmaal een overtuiging heeft gevormd. Waar de apostel Paulus schrijft in 1 Kor.13 ‘wij kennen ten dele en wij profeteren ten dele’, lijkt Verwoerd dit stadium in zijn boek voorbij te zijn en de waarheid inzake de uitleg van moeilijke vragen rond de exegese en toepassing van Gods Woord min of meer in pacht te hebben. Hopelijk vergis ik mij hierin, maar het treft mij dat hij in allerlei opzichten zo stellig is en niet lijkt open te staan voor correctie.
Maar nogmaals: zijn ernst en zij nadruk op de noodzaak dat we bereid moeten zijn voor de grote toekomst van onze Heere Jezus Christus waardeer ik en in dit opzicht onderstreep ik zijn appèl en zou ik wel wensen dat het mogelijk zou zijn hem niet te hoeven bestrijden, maar samen met hem op te trekken. Helaas staat daarvoor nog teveel tussen hem en mij in en ik wil duidelijk aangeven wat dat dan wel is.
1. De verhouding Woord en Geest
Ik schreef in mijn recensie ‘Christelijk geloof wordt hier (bij Verwoerd) losgemaakt van elke historische en culturele verworteling. Het werk van de Geest in de cultuur wordt totaal miskend. En al evenzeer dat de Kerk op haar weg door de eeuwen ondanks veel afdwalingen toch door de Geest is geleid.’
Ik bedoel daarmee bijvoorbeeld dat de christelijke kerk de zondag als rustdag is gaan vieren, dat zij het kruisteken heeft erkend als belangrijk symbool, dat zij bij haar kerken kerktorens heeft die omhoog wijzen naar God, dat zij op 25 december het geboortefeest van Christus viert en op Oud en Nieuw samenkomt bij de voortgang van de jaren. Zo zou nog veel meer genoemd kunnen worden wat we samenvattend aanduiden als christelijke cultuurgeschiedenis. Is die geschiedenis bijbels? Ja en neen. Veel is gewoon historisch zo gegroeid en niet letterlijk in de Bijbel terug te vinden. Is het daarom verkeerd en verwerpelijk? Neen, dat zou het alleen zijn wanneer het in strijd was met de Schrift.
Tegenover Rome heeft de kerk van de Reformatie duidelijk het standpunt ingenomen dat geen traditie, hoe oud en eerbiedwaardig ook, mag heersen over de Schrift. Dat is wat bedoeld werd met het sola scriptura, door de Schrift alleen. Denk bijvoorbeeld aan allerlei vormen van Mariaverering of de gedachte dat de paus de plaatsvervanger van Christus op aarde zou zijn. Dergelijke opvattingen worden door de kerk van Rome gehuldigd onder verwijzing naar de leiding van de Heilige Geest. Als protestanten wijzen we dit beroep op de Geest af, omdat we ervan overtuigd zijn dat de Heilige Geest nooit tegen Zijn eigen Woord zal ingaan.
Maar dat laatste betekent niet dat de Heilige Geest niet verder gaat dan wat er strikt in het Woord staat. De reformatoren waren er diep van overtuigd dat de Geest de kerk heeft geleid tijdens de zogenoemde oecumenische concilies in Nicéa 325 en Constantinopel 381 en ook Chalcedon 451, waarin fundamentele besluiten zijn genomen over de drie-eenheid van God en over de goddelijke en menselijke natuur van Christus. Wat daar beleden is, staat niet letterlijk in de Schrift, maar ligt wel in het verlengde van de Schrift.
2. De kinderdoop
Over de kinderdoop schrijft Verwoerd dat de praktijk van de kinderdoop al terug te voeren zou zijn op heidense praktijken met Babylonische wortels. Hoe is de realiteit?
In de kerk is van meet af aan de kinderdoop gepraktiseerd. Er zijn geen teksten in de vroege kerk die een pleidooi voeren voor de volwassenendoop en als de kinderdoop ter sprake komt is er geen enkele stem die zich verheft dat dit een nieuwigheid zou zijn of dat het anders zou moeten. Het argument dat men zou afwijken van wat de apostelen hebben gedaan of geleerd is zwaarwegend in de vroege kerk. Als kinderdoop iets nieuws zou zijn geweest, zou onmiddellijk dit argument in stelling zijn gebracht. Zo’n discussie is er echter niet over de doop.
Er is wel veel geschreven over de doop, maar dat gaat over de inhoud van de doop en de geldigheid van de doop. Kinderdoop is daarbij kennelijk de normale praktijk, zoals bijvoorbeeld een kerkorde van rond het jaar 215 aangeeft, volgens welke de vragen voor kinderen die nog niet kunnen antwoorden, beantwoord werden door de ouders of andere familieleden.
Het zou te ver voeren om hier de hele discussie over de kinderdoop te herhalen. Ik haal – in navolging van prof.dr. A. van de Beek – alleen een karakteristiek document uit de vroege kerk naar voren: een brief van Cyprianus met een verslag van de synode van Carthago in 253. Het is zo ver bekend de enige synode in de vroege kerk die expliciet aan de kinderdoop gewijd is, en dan ook nog heel expliciet aan de doop van baby’s.
De synode buigt zich over een voorstel om kinderen te dopen op de achtste dag, zoals de besnijdenis in Israël ook op de achtste dag plaatsvindt. De leden van de synode spreken zich krachtig tegen dit voorstel uit. Je moet niet wachten tot de achtste dag, maar meteen op de tweede of derde dag dopen, dat wil dus zeggen de dag na de geboorte of de dag daarna. Je moet de doop niet aan kleine kinderen onthouden.
In de eerste plaats is belangrijk om te zien dat de kinderdoop als zodanig kennelijk absoluut geen punt van discussie is. Dat is dan in Carthago, waar christenen radicaal zijn en iedere laksheid meteen bestreden wordt. Als je christen bent moet je het ook helemaal zijn, is de idee in de Noord-Afrikaanse kerk. Juist daar wordt de kinderdoop beklemtoond.
Verder zijn de argumenten tegen het wachten tot de achtste dag interessant. Men lette erop dat het dus niet gaat om argumenten om te wachten tot het kind volwassen geworden is, maar tegen het uitstel van een kleine week. Ik noem ze niet alle, maar licht er een paar uit. Het basale argument is dat kinderen van Christus zijn. Ze behoren Hem toe en daarom kunnen we niet wachten om hen te dopen. We willen immers het beste voor onze kinderen en het behoren tot Christus is het allerbeste.
Verder betoogt de synode dat, als er redenen zouden zijn om baby’s niet te dopen, er dan nog veel meer reden zou zijn om volwassenen niet te dopen, die ondertussen een hele geschiedenis van zonde hebben opgebouwd. Het gaat niet om onze kwaliteiten, maar juist om het bevrijd worden van onszelf. Een derde argument is dat er geen verschil is tussen kleinen en groten bij God. Alle mensen zijn voor Hem gelijk, of ze nu klein zijn of groot.
Wie de kerk op dit punt van een fundamentele dwaling beschuldigt, kan dat onmogelijk aan ‘Rome’ verbinden, maar moet zeggen dat de christelijke kerk al in het prilste begin in de fout is gegaan. En dat massaal, over de hele linie, ondanks de belofte dat de Geest haar in alle waarheid zou leiden.
3. Sabbat en zondag
Zo mogen we nu ook de zondagsviering zien als een verantwoorde nieuwe invulling van het vierde gebod. Het is in het N.T. duidelijk dat de christenen niet meer gebonden zijn aan de strikte handhaving van de sabbatsgeboden van het oude verbond. Denk bijvoorbeeld aan een woord als Rom.14:5-6. De Dordtse synode heeft daarom in 1618-1619 terecht uitgesproken dat het vierde gebod ten dele moreel en ten dele ceremonieel is. De strikte onderhouding van het gebod is ceremonieel, als christenen zijn we vrij van allerlei bepalingen inzake de sabbatsrust. Maar het ritme van zes dagen werk en één dag rust en de bijzondere gelegenheid om op de rustdag ‘naarstig te komen tot de gemeente Gods’, zoals zondag 38 van onze H.C. zegt, is blijvend en moreel. Ik ben ervan overtuigd dat de eerste dag der week zich als vierdag heeft ontwikkeld vanuit het unieke van het werk en de overwinning van Christus. Dat is in de weg van Gods Vaderlijke voorzienigheid te danken aan keizer Constantijn de Grote, die op 3 maart 321 bij keizerlijk decreet de zondag als officiële rustdag heeft ingevoerd. (R. van Kooten, Heilig Mijn Naam en Mijn dag, Houten 1998, blz. 229). Daarmee bezegelde hij een praktijk die al eeuwen lang onder christenen was gegroeid. Wie in de lijn van zondag 38 de zondag viert en deze laat doorwerken in heel de week, gehoorzaamt aan Gods gebod.
Nu weet ik wel dat er veel oprecht christenen zijn die tot een andere conclusie komen en menen dat ze de sabbat op zaterdag moeten houden en zo letterlijk vasthouden aan het vierde gebod waarin de zevende dag als rustdag wordt aangewezen. Ik heb geen enkele moeite om hen als broeders en zusters te erkennen. Maar dan verwacht ik wel dat ze ook mijn gewetensovertuiging respecteren. Verwoerd doet dat helaas niet. Hij noemt het vervangen van de sabbat door de zondag ‘één van de grootster wandaden in de geschiedenis.’ Dat de christelijke kerk de zondag als rustdag is gaan vieren, beschouwt hij als een bewijs hoezeer de kerk van Rome zichzelf goddelijke eer toekent en zelfs de grondwet van de Tien Geboden durft te veranderen. Dat zich hierin ook leiding van de Heilige Geest (dwars door allerlei menselijke en soms bedenkelijke overwegingen heen) heeft kunnen voltrekken, komt bij hem niet als mogelijkheid op. Hoe kunnen we zinvol met elkaar in gesprek blijven als Verwoerd medechristenen die de zondag vieren beschuldigt van ‘een onbewuste knieval voor het beeld van het beest’ (p.173). De stelling dat de zondag een uitvinding is van de kerk van Rome mist historisch elke grond. Reeds in het Nieuwe Testament zien we dat christenen bijeen kwamen op de eerste dag der week, dus op zondagmorgen in alle vroegte om de opstanding van de Heiland te gedenken en Hem in Zij heerlijke komst te verwachten.
4. Rome als de antichrist
Een rode draad door het boek heen is de identificatie van het pausdom te Rome met de antichrist. Hier kan Verwoerd zich inderdaad op veel autoriteiten uit onze traditie beroepen. Hij verwijst naar deze uitleg als een waarheid die door de eeuwen heen door vele Godvrezende mensen en oudvaders is beleden. Het is mij uiteraard bekend dat in de gereformeerde traditie meer dan eens het verband tussen ‘Rome’ en de antichrist is gelegd en dat is in het licht van de bloedige vervolging die protestanten van roomse zijde in vroeger eeuwen hebben moeten ondergaan ook zeker te begrijpen. Ik denk dat we er niet omheen kunnen te erkennen dat de kerk van Rome meer dan eens in de historie antichristelijke trekken heeft vertoond. Maar daarmee is een totale en definitieve identificatie van ‘Rome’ met de antichrist nog allerminst gerechtvaardigd. Je kunt gewoon niet zo rechtlijnig stellen dat Rome de antichrist is. Dat is in wezen een onbijbelse bewering. Door dit met zoveel klem te beweren in zijn boek doet Verwoerd de Bijbel geweld aan en dat is niet goed te maken met een beroep op de traditie van de oudvaders tot en met Spurgeon toe. Wie is in het boek Openbaring de hoer van Babylon? Dat is het Romeinse rijk dat bloeddorstig de gemeente van Christus aanvalt. In de tijd dat het boek Openbaring geschreven werd, bestond er nog helemaal geen rooms-katholieke kerk en de gemeente werd niet bedreigd door een paus en een curie, maar door keizers als Nero en Domitianus en Vespasianus. Op andere plaatsen in de Schrift, zoals in de brieven van Johannes, worden dwaalleraars die ontkennen dat Christus in het vlees gekomen is ‘antichristen’ genoemd, in het meervoud dus. Belangrijk is ook 2 Tessalonicenzen 2, 1-12 over ‘de wetteloze’, ‘de mens der zonde’. Laten we nauwkeurig het signalement lezen dat ons hier wordt verstrekt. Het gaat om iemand in wie de goddeloosheid van de laatst dagen hoogtepunt zal bereiken. De openbaring van deze Wetteloze lijkt niet erg lang te duren, dankzij het krachtdadig ingrijpen van de Heere. Prof. dr. P.H.R. van Houwelingen schrijft in zijn commentaar (P.H.R. van Houwelingen, Tessalonicenzen. Voortgezet basisonderwijs (CNT), Kampen 2002, blz. 207) bij dit tekstgedeelte: ‘Het lijkt erop dat de identificatie van de Wetteloze met de paus en het pausdom meer is ingegeven door het conflict met de Rooms-Katholieke Kerk dan door een zorgvuldige exegese van 2 Thessalonicenzen 2… De betekenis van 2 Thessalonicenzen 2 zal allereerst begrepen moeten worden binnen het kader van de politieke en religieuze verhoudingen van de eerste eeuw na Christus en daarvoor.’ Het gaat om een zichzelf vergoddelijkende politieke macht. Het ultieme kwaad van het laatste der dagen krijgt gestalte in één figuur. Zijn komst ontketent alle demonische krachten die zich in mensen kunnen schuilhouden. Er is kennelijk nog een persoonlijke Antichrist te wachten, een politieke figuur met religieuze aspiraties. Of dat de paus is? Iemand als Benedictus XVI die mooie boeken over Jezus schrijft? Ik vrees dat Verwoerd onze aandacht afleidt van de werkelijke antichrist door zo eenzijdig te focussen op de kerk van Rome.
5. Oproep tot emigratie?
Verwoerd geeft een strikt letterlijke uitleg van passages uit het bijbelboek Openbaring waarin we lezen dat een derde deel van de aarde wordt vernietigd. Hij ziet dat als een geografisch bepaald deel, namelijk Europa als het werelddeel waar de meeste schanddaden van de Roomse antichrist hebben plaatsgevonden, terwijl hij er ook Noord- Amerika bij betrekt. Volgens Verwoerd zal de planeet aarde niet in zijn geheel door het vuur van het laatste oordeel heen moeten (dit uiteraard in strijd met 2 Petrus 3: 7,10), maar slechts een derde deel daarvan. Dat derde deel is ‘Babylon’ en wij dienen dit deel van de wereld te verlaten om zo aan het goddelijk oordeel te ontkomen.
Verwoerd heeft geen oog heeft voor het literaire genre waarin het boek Openbaring is geschreven. Het gaat daarin om apocalyptiek, waarin een veelheid van beelden wordt gebruikt die niet ‘letterlijk’ mogen worden opgevat. Wanneer Openbaring zegt dat ‘een derde deel’ van de aarde wordt verwoest, gaat dat niet over 33,3% van de aarde, die dan ook nog eens op de kaart aanwijsbaar zou zijn. Zonder echt bijbelse grond profeteert Verwoerd dat er binnenkort en catastrofale ramp over de aarde zal komen die meer dan twee miljard slachtoffers zal vergen (p. 213). En dat als oordeel van God over het antichristelijke Rome. Ik heb in ‘de Waarheidsvriend’ geschreven dat ik dit een huiveringwekkend misbruik van de Schrift acht en een ontoelaatbare schending van het beeld van God zoals dat in Christus aan ons is geopenbaard. Daarmee bedoel ik niet dat God niet zou oordelen. Hij is een heilig God en Zijn gericht is realiteit. Maar onze God is rechtvaardig. Hij straft niet mensen om zonden die zij niet hebben begaan. Zou een inwoner van Europa gestraft worden om de bloeddorstigheid van de Roomse Inquisitie uit de zestiende eeuw, terwijl hij of zij zelf part noch deel heeft aan dat kwaad? En zou dan een inwoner van bijvoorbeeld Australië automatisch gespaard worden omdat hij het geluk heeft in een ander werelddeel te wonen? Dit heeft niets meer te maken met de gerechtigheid Gods!
Wat het boek Openbaring werkelijk bedoelt met ‘één derde deel’ van de aarde, is een aanduiding van een ernstig, doch nog niet definitief oordeel. Hier past geen geografische of getalsmatige berekening. Verwoerd heeft zijn letterlijke uitleg echter nodig om te kunnen oproepen tot emigratie vanuit Europa en Noord-Amerika naar Israël, om daar veilig te zijn voor het binnenkort losbrekend gericht van God. Het merkwaardige is dat hij deze oproep niet expliciet maakt, maar tussen de regels door insinueert. Ik heb de indruk dat mensen die eenmaal onder zijn invloed zijn gekomen, vervolgens rijp worden gemaakt voor de beoogde emigratie. Op p.204 luidt het: ‘Maak je klaar voor de uittocht! Ga nu eerst geestelijk uit, maak je los van alle wereldse systemen en al het wereldse denken. Breek met elke Rooms- Baylonische invloed, volg alleen Israëls God en Jezus onze Heere.’ Let op dat ‘eerst’. Wat betekent dat anders dan een oproep tot emigratie eer het te laat is? Nu geestelijk breken, straks lijfelijk breken, alle schepen in Nederland achter je verbranden en met de profeet op pad gaan naar veiliger oorden…
Als Verwoerd meent dat ik hem hier zaken in de schoenen schuif die hij zo niet bedoelt, dan hoor ik het graag van hem zelf. Neemt hij er afstand van dat mensen letterlijk dienen te emigreren vanuit Europa en Noord- Amerika? Dat zal voor mij de lucht behoorlijk doen opklaren. Want de idee dat we door een letterlijke emigratie aan Gods oordeel ontkomen, is verwerpelijk. Ontkomen aan Gods rechtvaardig oordeel is alleen mogelijk door te schuilen bij Christus en door vrede te vinden in Zijn gerechtigheid. En dan maakt het echt niet uit of je in Nieuw- Lekkerland woont of in New Orleans of in Rome of in Sydney of in Jeruzalem. Waakt dan, want u weet de dag noch het uur. Waakt totdat Hij komt en u Hem in geloof begroeten mag. Maranatha – kom Heere Jezus!
J. Hoek – Veenendaal

Bijdrage vanuit de Gereformeerd-Vrijgemaakte richting:
cvandaag.nl over ‘de opname’ / ‘het duizendjarig vrederijk’ / e.a.
17 februari 2022 door Ds. Ernst Leeftink
Gaan alle christenen vlak voor de grote verdrukking voor 1000 jaar naar de hemel?
Onlangs plaatste het Nederlands Dagblad zeven korte interviews waarin lezers aangaven waarom ze zich wel of niet hadden laten vaccineren. Eén van de zeven christenen liet weten, dat hij in ‘de opname van de gemeente’ geloofde.
Die term staat voor de gedachte dat alle christenen op aarde in één oogwenk worden opgenomen in de hemel, vlak voordat op aarde een korte, maar hevig verdrukking losbarst. Daarna breekt het duizendjarig rijk aan en als dat millennium bijna voorbij is, komt de duivel nog één keer met een laatste wanhoopsoffensief om de wereld te veroveren. Dat mislukt doordat Jezus uit de hemel neerdaalt en definitief terugkomt op aarde. Volgens deze theorie vindt de terugkomst van Jezus dus in twee etappes plaats, met duizend of 1007 jaar ertussen.
Iemand vroeg mij: ‘Wat wordt met de opname van de gemeente van Jezus, vlak voor de grote verdrukking, bedoeld? Komt Jezus twee keer terug?’
Daar wil ik wel wat over zeggen. De ‘opname van de gemeente’ is een onderwerp waar je het uitgebreid over kunt hebben. Maar in de kern is het vrij eenvoudig.
In Openbaring 20 gaat het over een periode van 1000 jaar waarin de duivel aan de ketting wordt gelegd en waarin alle gelovigen samen met Jezus 1000 jaar in de hemel heersen.
in Openbaring 20 staat nergens dat alle gelovigen in één keer weggevoerd worden naar de hemel toe.
Ik lees dat, net als de meerderheid van gereformeerde, protestantse, lutherse en katholieke bijbeluitleggers, symbolisch. Want héél het boek Openbaring staat vol van getallensymboliek, zoals de 144.000 mensen die voor Gods troon staan. Dat is in Openbaring 7:4 het symbolische aantal (12 x 12 x 1000) van de volheid van Gods kinderen uit het Oude Testament en in Openbaring 14:1+3 van de volheid van alle gelovigen die onvoorwaardelijk trouw gebleven zijn aan Jezus als het Lam van God. Ook word in dit bijbelboek vaak de tijdsduur van ‘tijd, tijden en een halve tijd’ = 42 maanden = 1260 dagen gebruikt. Dat staat allemaal voor het getal 3½ en dat betekent ‘een korte periode’, want het getal 7 staat symbool voor ‘eeuwig’.
Verder is het goed om te weten dat in het boek Openbaring de opname van de gemeente helemaal niet voor komt. Ook in Openbaring 20 staat nergens dat alle gelovigen in één keer weggevoerd worden naar de hemel toe. Maar als je die 1000 jaar letterlijk neemt, moet er dus een periode zijn dat alle gelovigen in de hemel zijn. Hoe komen de gelovigen die op het moment dat het duizendjarig rijk begint, dan in de hemel?
Dat staat, zo op het oog, in 1 Tessalonicenzen 4:16+17: Als de Heer uit de hemel zal neerdalen, zullen eerst de doden die Christus toebehoren opstaan, en daarna zullen wij, die nog in leven zijn, samen met hen worden weggevoerd op de wolken en gaan wij de Heer in de lucht tegemoet. Dan zullen we altijd bij Hem zijn.
Alleen gaat het in dit bijbelgedeelte, net als overal in het Nieuwe Testament, zowel bij Jezus onze Heer zelf (bv. in Mat. 25:31-46) als bij de apostelen (bv. Paulus in 1 Kor. 15:50-57 en Petrus in 2 Pe. 3:10-14), om de definitieve terugkomst van onze Heer Jezus Christus naar de aarde. Paulus’ punt is, dat op moment alle gestorven gelovigen weer levend worden en dat wij, die dan nog leven, samen met hen altijd bij Jezus zullen zijn. Er staat hier helemaal niets over ‘samen met Hem 1000 jaar heersen in de hemel’.
Omdat Jezus uit de hemel komt, gaan wij Hem in de lucht tegemoet om Hem blij en feestelijk in te halen als de Bruidegom die weer bij ons komt wonen op de nieuwe aarde.
Maar wat bedoelt Paulus dan als hij zegt: ‘wij gaan de Heer in de lucht tegemoet’? Alle bijbeluitleggers die dus niet in een letterlijk 1000-jarig rijk geloven zijn het er over eens dat Paulus hier het beeld gebruikt van de keizer die officieel een stad komt bezoeken. Voordat de keizer de stad binnentrekt, trekken de inwoners massaal naar buiten om de keizer eer te bewijzen. Zo wordt de keizer feestelijk begroet en verwelkomd. Pas daarna trekt hij de stad in. Omdat Jezus uit de hemel komt, gaan wij Hem in de lucht tegemoet om Hem blij en feestelijk in te halen als de Bruidegom die weer bij ons komt wonen op de nieuwe aarde. Je kunt het ook vergelijken met als Nederland wereldkampioen wordt of als Nederland heel veel medailles op de Olympische Spelen haalt. Dan gaan veel supporters in hun oranje uitdossing naar Schiphol. Dat doen ze niet om zelf ergens naar toe te gaan vliegen, maar om hun sporthelden feestelijk in te halen.
De theorie van een zichtbaar rijk van Christus op aarde dat duizend jaar zal duren heet ‘het chiliasme’. Deze bijbeluitleg kwam al in de eerste eeuwen na Christus voor. Het werd door de kerk in die tijd afgewezen. Als je wat Johannes op geheimvolle wijze in beelden had gesproken letterlijk neemt, heb je het niet begrepen, schreef Eusebius rond het jaar 300 in zijn ‘Kerkelijke geschiedenis’.
De leer van de opname van de gemeente vlak voordat het duizendjarig rijk begint, is pas rond het jaar 1800 ontstaan. Het werd vijftig jaar geleden in charismatisch-evangelische kringen populair door de boeken van Hall Lindsey en daarna door de romanserie ‘De laatste bazuin’ van Tim LaHaye en Jarry B. Lenkins. Het is dus een behoorlijk nieuwe uitleg van een aantal bijbelgedeeltes.
Allebei zijn het in mijn ogen verkeerde interpretaties van de Bijbel. Ze ontstaan doordat sommige christenen Openbaring te letterlijk nemen. Als dat het uitgangspunt wordt, gaan ze ook allerlei andere bijbelteksten uit hun verband halen. Dat is geen uitlegkunde, maar inlegkunde.
Eén ding weet ik zeker: Jezus komt terug! En soms denk ik: dat zou best wel eens snel kunnen gebeuren. Maar ik waag mij niet aan een voorspelling, want Hij komt als een dief in de nacht, heeft Hij zelf gezegd en zeggen Paulus en Petrus hem na.
Wat ik wel weet is dit, om het met een bekend lied te zeggen: eens, als de bazuinen klinken uit de hoogte links en recht, komt Jezus Christus terug, voor eens en voor goed!
Ds. Ernst Leeftink is actief als predikant van de gereformeerde kerk (vrijgemaakt) in Assen-Peelo.

Bijdrage vanuit de Christelijk Gereformeerde richting:
Kerkelijk Leven – Donderdag 12 maart 1998 – Reformatorisch Dagblad Jaargang 1 nr. 75 |
Apostolische Geloofsbelijdenis of de twaalf artikelen van het algemeen ongetwijfeld christelijk geloof 1. Ik geloof in God den Vader, den Almachtige, Schepper des hemels en der aarde. 2. En in Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onzen Heere; 3. Die ontvangen is van den Heiligen Geest, geboren uit de maagd Maria; 4. Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle; 5. ten derde dage wederom opgestaan van de doden; 6. opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods des almachtigen Vaders; 7. vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden. 8. Ik geloof in den Heiligen Geest. 9. Ik geloof een heilige, algemene Christelijke Kerk, de gemeenschap der heiligen; 10. vergeving der zonden; 11. wederopstanding des vleses; 12. en een eeuwig leven. |
„Zevende artikel houdt verdere vooruitblik in” De troost van het laatste heilsfeit Door S. C. Bax De Heidelberger Catechismus spreekt heel nadrukkelijk over de troost van het laatste heilsfeit. In onderscheid met andere geloofsartikelen wordt niet gevraagd naar het nut. Het geloofsartikel „vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden” houdt tegelijk een oneindig verdere vooruitblik in, zegt ds. K. Visser, christelijk gereformeerd predikant te Werkendam. „Tegelijk is hier sprake van een bijna niet te verstaan ‘heilig vermaak’ over het oordeel dat uitgesproken wordt over Gods vijanden en de vijanden van Gods kinderen. Ik zie in het zevende geloofsartikel een regelrechte vraag aan het adres van elk mens: ten diepste komt in de belijdenis van de wederkomst de indringende persoonlijke vraag aan de orde hoe het geestelijk met ons gesteld is. Hoe kijken we uit naar de wederkomst en het oordeel?Het antwoord kan zijn dat we er verlangend naar uitzien en de wederkomst als een troost ervaren. Maar het is ook mogelijk dat we alleen maar voor die dag te vrezen hebben. In ieder geval komt bij de wederkomst de ware geloofsgestalte naar voren. Gericht De wederkomst houdt vooral ook het gericht in zich. Dan spreekt het oordeelsgericht daarvan dat de ware gelovige in het verleden dit ervaren heeft. Dat krijgt vervolgens betekenis in het heden, met het oog op de eeuwige toekomst.De gerichtsdag in het verleden is dan Golgotha, waar Gods Zoon de eeuwige straf droeg. Dat wordt vervolgens verbonden met het gericht tijdens de wederkomst waarvan sprake is in artikel zeven.Vanuit dit artikel zie ik de vraag opkomen of we persoonlijk al met het gericht van doen hebben gekregen. Op de preekstoel zei ik eens in dit verband dat we er persoonlijk kennis van moeten hebben. We moeten immers weten van het gedagvaard zijn voor het recht van de Heere God. Wij kunnen van en uit onszelf niet bestaan voor een rechtvaardig God. De vloek ligt op ons.Dat oordeel zal plaatshebben als Hij terugkomt en wij niet zijn gerechtvaardigd. Het zal verschrikkelijk zijn een voor ons onbekende Christus te ontmoeten. Want als we Hem niet hier hebben leren kennen, zullen we omkomen in het gericht. Op deze grote dag der dagen komt het verschil tussen eeuwig wel of eeuwig wee openbaar. Troost Daarom vraagt de Heidelberger naar de troost van dit geloofsartikel. We moeten aan deze zijde van het graf verzoend zijn. We krijgen te maken met het recht Gods en elk mens probeert daar onderuit te komen. Het is een echte zegen als de Heere een zondaar laat vastlopen door hem of haar te laten beseffen dat wij niet zelf voor onze zonden kunnen betalen. Dan zullen we het rechtvaardige vonnis leren billijken als een welverdiend oordeel.Zo maakt de Heilige Geest plaats en Christus openbaart Zich in deze weg. Aan het gericht bij de wederkomst gaat daarom een persoonlijk gericht vooraf. Dan heb je je de vloek leren toeëigenen. In die weg geeft de Heilige Geest je een oog des geloofs voor Hem Die voor ons tot een vloek is geworden. Alleen zo kun je, ziende op de Gekruisigde, uitzien naar de wederkomst des Heeren. Vermeden gevaar Artikel zeven zet tegelijk de wederkomst in zo’n perspectief, dat het gevaar van eenzijdigheden in de overdenking rond de eindtijd vermeden wordt. Als we dit artikel goed verstaan en doorleven, bewaart dat voor allerlei ontsporingen. Daar zijn er heel wat van. Te denken valt aan een eenzijdige nadruk op het duizendjarig rijk, de toekomst van Israël en de vorm en gestalte van de antichrist. Daarmee is niet gezegd dat je er niet over na mag denken. Maar het voorkomt eenzijdigheden en zorgt ervoor dat het hoofddoel niet uit het oog verloren wordt. Het gaat uiteindelijk voor onze zaligheid alleen om wat artikel zeven in dezen belijdt. Weten we dat we met God verzoend zijn? Alleen zo ontgaan we de toorn van God.De Schrift geeft op duidelijke wijze aan hoe wij moeten handelen met het oog op de wederkomst. In Lukas 21:28 gaat het over Christus’ wederkomst. God roept op om omhoog te zien en de hoofden opwaarts te heffen. Dat moet niet zomaar. Er staat bij dat het is omdat onze verlossing nabij is. Beproefd leven Het gaat erom dat we weet hebben van een beproefd leven. We moeten beseffen dat toen dit uitgesproken werd, de verwoesting van Jeruzalem nog moest komen. De Heere Jezus ontmantelt hier ook een verkeerde toekomstvisie.Daarbij spreekt Gods Woord in dit verband van een hopend leven. Dat gaat gepaard met het herkennen van de tekenen der tijden en het daarin horen van de voetstappen van de komende Christus. Zo moeten we ook de krant lezen.Er ligt nog een andere les opgesloten in het goed verstaan van het zevende geloofsartikel. De ware gelovigen hoeven door de wederkomst niet overvallen te worden en zodoende in paniek te raken. Of het nu gaat om wat zich af kan spelen rond Irak of andere gebeurtenissen op het wereldrond, een christen schrikt niet. De ware christen ziet verwachtend uit naar die dag. Hij is zodoende ook niet onverschillig of houdt er een ‘pluk-de-dag-mentaliteit’ op na. De Heere geeft een les die ook vandaag volop actueel is. Zo moet het levenspatroon van de christen zijn: hoopvol uitziende naar een troostvolle wederkomst. Dagelijkse bekering Een leven dat in afhankelijkheid uitziet naar die grote dag, is niet eenvoudig, onmogelijk zelfs als we op onszelf zien. We moeten dagelijks leven bij de wederkomst. Gods Woord leert niet voor niets de noodzaak van een dagelijkse bekering. Dat staat niet los van het uitzien naar de eeuwige heerlijkheid. Dan leeft een mens bij het besef dat hij in het aangekondigde gericht niet hoeft te vrezen, omdat hij of zij al weet heeft gekregen van het gericht. Dan kreeg je een betrekking op de Borg en Zaligmaker. Ik denk aan de woorden die we vinden in Filippenzen 3:21: „Die ons vernederd lichaam veranderen zal, opdat hetzelve gelijkvormig worde aan Zijn heerlijk lichaam, naar de werking, waardoor Hij ook alle dingen Zichzelven kan onderwerpen”.Urker vissers Ik herinner, als ik spreek over de wederkomst van Christus, graag aan wat ik als kind op Urk meemaakte. Ik kom uit een vissersgezin. Vader ging toen niet overweeks maar kwam elke zaterdag thuis. Daar rekende je op en we verwachtten dat. Moeder keek er vanzelfsprekend ook naar uit. Ze was druk doende, maar verwachtte vader elk moment. Zo verging het ons kinderen ook. Je was aan het spelen of we waren met andere dingen bezig. We verwachtten hem. Als hij dan kwam, de ene keer om tien uur ’s morgens, de andere keer om drie uur ’s middags, dan kwam hij altijd toch onverwachts: wel nog onverwachts, maar toch verwacht. Zo werkt ook het artikel van de wederkomst in het leven van de gelovige. Heilig vermaak Vervolgens gaat de Heidelberger in op wat er die dag van de wederkomst eigenlijk precies gebeurt. Er staat nadrukkelijk dat God Zijn vijanden en mijn vijanden –let goed op de volgorde– in de eeuwige verdoemenis werpen zal. Ik weet het, het is een moeilijk aspect om uit te leggen. Maar hier is sprake van een heilige wraak. Het gaat om diegenen die Christus niet geacht hebben, ja, Hem zelfs daadwerkelijk verwierpen en geen acht slaan op de verkondiging van het Evangelie. Dat heilige vermaak in de eeuwige verdoemenis wordt bepaald door het heilig recht Gods bij te vallen. Het zou rechtvaardig zijn als God ons allemaal liet waarin we onszelf geworpen hebben. Gods kinderen krijgen de deugd van Zijn rechtvaardigheid lief. God handelt niet onrechtvaardig door wie dan ook te veroordelen. Blijdschap Maar de Heidelberger laat ook een andere kant zien: op die grote dag zal Hij mij met alle uitverkorenen tot Zich in de hemelse blijdschap en heerlijkheid nemen. De ware christen weet zich een uitverkorene. Daarin spreekt hij drie dingen uit: Ten eerste gaat het om de erkenning van de onverdiende genade als we de Heere hebben leren vrezen, om zodoende zonder verschrikking die grote dag tegemoet te zien. Verder spreekt hieruit de verwondering dat Hij mij aanzag in de Zoon van Zijn welbehagen. We leren zien dat het voor de volle honderd procent Gods werk is. Als laatste houdt het zevende artikel in dat voor ons mensen alle roem is uitgesloten. Spanning In Lukas 21:28 zien we de bijbelse kern van de wederkomstverwachting. Behalve het verwachtend omhoogzien, ligt daarin ook iets van de spanning die het christenleven met zich brengt. Enerzijds is er het reeds verlost zijn. Anderzijds is er het grote ‘nog niet’. Dan spreekt de Schrift van tekenen in de zon en de maan. Dan zal er benauwdheid zijn op de aarde. De zee en de wateren zullen groot geluid geven. En bij veel mensen zal het hart bezwijken van vrees en verwachting der dingen die het aardrijk zullen overkomen.Er staat zelfs dat de krachten van de hemelen bewogen zullen worden. Op die dag zal Christus komen met kracht en heerlijkheid. Na deze beschrijving roept God in Zijn Woord op tot waakzaamheid. Daarom leert de Schrift ons Zijn wederkomst te verwachten, zodat het oordeel niet onverwachts komt. Het leven van een christen is dan ook een hoopvol uitzien naar die grote dag. Want die dag spreekt voor Gods volk vooral van troost”. |

Bijdrage vanuit de Pinkster- Evangelicale richting:

http://www.bijbellezenmettimotheus.nl biedt een studieboekje aan waarin een uitleg staat over Timo Groot zijn visie op ‘de opname’ / ‘de wegvoering’.
KLIK HIER om het boekje te downloaden.

Bijdrage vanuit de Evangelicale richting / Het Zoeklicht:
Pas op… het Vrederijk komt eraan!
HET ZOEKLICHT
Jaargang: 82 – 2006/07
Nummer: 1
De vorige Tijdspiegel eindigde met hoop aan de horizon, als het gaat over het zicht op de profetie in de kerk, dat sinds de 4e eeuw werd verduisterd? Er zijn tekenen die erop wijzen dat geestelijke leiders, predikanten, voorzichtig durven zeggen dat er meer te verwachten is dan altijd werd uitgesproken. Israël als teken, de andere tekenen, de ontkerstening van de wereld, met name Europa, zijn breekijzers om toegesloten ogen en harten voor de profeten te openen.
Maar zégt men het ook?
Door de eeuwen heen zijn er mensen geweest die op grond van de Schrift geloofden dat er een Vrederijk op aarde komt, namelijk als de Vredevorst komt. Ook in orthodox-gereformeerde
kringen in ons land en bij sommige schrijvers leefde de verwachting van het komende Vrederijk op aarde. Zij werden chiliasten genoemd, tot op vandaag. Ben je een chiliast, dan ben je in de ogen van de kerk der reformatie een dwaalster. Wie gelooft in de komst van het Vrederijk op aarde kan eigenlijk niet langer op de preekstoel staan. Er zijn zeer schrijnende voorbeelden van predikanten, die werden afgezet om die reden.
In de Nadere Reformatie (17e eeuw) vinden we tal van theologen die geloofden in de massale bekering van Israël en zagen op het geestelijke en nationale herstel van het Joodse volk in de eindtijd. Zij werden niet verketterd of afgezet.
Theologen van de Engelse Puriteinen, van bisschop J.C. Ryle van Liverpool in ons land de bekendste is en in hun navolging Charles H. Spurgeon, Robert McCheyne en later Dr. Martin
Lloyd-Jones. Het geloof in het herstel en de bekering van Israël hangt nauw samen met het geloof in het komende Vrederijk. Hij zal immers zitten op de troon van Zijn vader David (Luc. 1:32). Als die dag aanbreekt, dan moet Israël zijn hersteld, Jeruzalem herbouwd en vangt het Vrederijk aan.
Spurgeon schrijft erover: Zijn regering is de belichaming der gerechtigheid.
Indien er ooit op deze arme, als in barensnood verkerende aarde, iets was om zich in te verblijden, dan is het de komst van zulk een Bevrijder, het bestijgen van de Troon des heelals door zulk een Regent. Heil, o Jezus. Onze ziel wordt als overweldigd door blijdschap bij het geluid van Uw naderende wagens en wij kunnen slechts uitroepen: Kom met haast, Heere Jezus! Ja, kom met haast!
Dat geloof in het herstel van Israël in de eindtijd en de vreugde over de Wederkomst is gelukkig hier en daar te vinden, maar het duiden van de profetie in concrete termen vandaag, stuit kennelijk op grote moeilijkheden. We moeten haast wel veronderstellen dat het merendeel van de orthodoxe-predikanten in de gereformeerde gezindte, gelooft dat Israël zal worden hersteld en dat dan het Vrederijk komt. Net als alle Joden in Jezus’ dagen en tot op vandaag, kunnen Bijbelgetrouwe christenen er niet omheen dat de Schrift leert dat het Vrederijk in deze werkelijkheid gestalte zal krijgen. De Christusregering op aarde, op de troon van Zijn vader David, wordt door beide, het Oude en het Nieuwe Testament, geleerd.
Een predikant met een hoge positie in de synode van zijn kerk zei mij, dat hij geloofde dat het Vrederijk komt met de Vredevorst. Toen ik met hem doorpraatte bleek dat hij geloofde dat het komende Vrederijk in deze wereldwerkelijkheid zou worden opgericht. Dus noemde ik hem een chiliast, hetgeen hij bevestigde. Ik vroeg hem wannéér en wáár hij daar over zou preken, want dan wilde ik komen luisteren. Hij vertrouwde mij toe, dat hij er niet over durft te preken, omdat dan zijn positie in de kerk spoedig ten einde zou zijn. Maar, voegde hij er direct aan toe, ik ben zeker niet de enige. Alleen, men durft net als ik de consequenties niet aan, want die zijn enorm. Ik stelde dat men als predikanten en geestelijke leiders dan waarschijnlijk meer gesteld is op de eer van elkaar
dan op het verkondigen van de waarheid aan Gods gemeente. Toen ebde het gesprek weg en vond een onbevredigend einde.
Dit, terwijl de Bijbel vol staat met teksten in relatie tot de wederkomst van Christus en de komst van het Vrederijk. Iemand telde 10.385(!) teksten in de Bijbel, die zich met dit thema bezighouden! Dat komt neer op vijfentwintig procent van de hele Bijbel. En dan toch zó een vergeten en onbekend onderwerp. Wie zal dáár de hand in hebben? Zegt de Schrift niet dat het Woord gepredikt moet worden en dat predikers zich wélbeproefd in dienst van God moeten stellen? Als een zó groot deel van de Bijbel aan de Gemeente wordt onthouden dan moet de noodklok worden geluid, zeker nu de tekenen van de tijd zo geweldig toenemen. Wat een enorme verantwoordelijkheid voor geestelijke leiders vandaag!
We leven in de nadagen van het Romeinse Rijk. Vele pogingen, ditrijk de afgelopen vijftienhonderd jaar in zijn oude glorie te herstellen, faalden. Maar nu is het bezig tot stand te komen. De grote idealen van Napoleon en Hitler zijn allemaal gerealiseerd. Het Rijk van ijzer vermengd met leem, zoals Daniël 2 ons schildert is er gekomen. Een Europees rijk, waar Hitler over sprak in demonisch geladen redevoeringen. Een rijk met sterke buitengrenzen, open binnengrenzen, allemaal een auto en overal autosnelwegen; het is er allemaal gekomen in het herstelde Romeinse rijk, dat we kennen als de Europese Unie. Straks zal de grote schijnvrede uitbreken in dit Europese huis, met een krachtige politieke en religieuze leiding. Net als in de dagen na keizer Constantijn (4e eeuw na Chr.) zal men denken dat het Godsrijk op aarde is neergedaald. De oplossing van alle problemen lijkt nu te zijn gekomen. Net als in de jaren 30 zullen veel gelovigen denken dat dit is waar de Bijbel over spreekt: de Pax Christi maar het zal de vrede van de Antichrist zijn. En omdat men de Bijbel niet wil kennen, juist op die cruciale punten van de Wederkomst, zal men de leugen en de leugenaar geloven. Terwijl zij zeggen het is alles vrede en rust overkomt hun! [hun, dat zijn zij die de Schriften niet wilden kennen een plotseling verderf en zij zullen geenszins ontkomen.]
Een aangrijpende waarschuwing. Eerst komt de schijnvrede, de sterke leider, dat is de Antichrist en dán komt de Grote Verdrukking (Matt. 24:21). Die grote Verdrukking komt over Israël en de volken. De ware Gemeente van Christus is dan in de Bruiloftszaal van het Lam, in de hemel. O, wat is juist dáár een verzet tegen. Onze toekomst ligt in de hemel, waar nu de satan en zijn trawanten een plaats hebben. Maar in de hemel zal oorlog komen en de duivel zal eruit gesmeten worden (Openb. 12:7-10).
Dan pas zal de wereld bloeden uit duizend wonden. De mensen zullen het uitschreeuwen in hun nood: Bergen valt op ons en heuvelen bedekt ons en verbergt ons voor het aangezicht van Hem, die gezeten is op de troon en voor de toorn van het Lam, want de grote dag van hun toorn is gekomen en wie kan bestaan? Openb. 6:16-17).
Het antwoord op deze retorische vraag is: Niemand kan bestaan want de door het Lam vrijgekochte Gemeente is niet meer op de aarde. Vandaar dat niemand kan bestaan in dat uur van de Grote Verdrukking. Vreselijk zal het zijn. Een vierde deel van de mensen zal omkomen dat zou vandaag betekenen méér dan een miljard(!) mensen. En daarná komt het Vrederijk. Prijst God voor Zijn genade!
